Het CBS stelt dat er in 2023 ongeveer 30.600 dakloze mensen waren in Nederland. Dat zijn er 4.000 meer dan het jaar ervoor. Dakloosheidsexperts reageren kritisch: zij waarschuwen al jaren dat de cijfers een onderschatting zijn waarin sommige groepen ondervertegenwoordigd zijn, terwijl goede data essentieel zijn voor goed beleid.
Twee vrouwen die na een scheiding tijdelijk in een Parentshouse in Amsterdam wonen, 2022. Dit valt onder de brede Ethos-light definitie van dak- en thuisloosheid. © Boudewijn Bollmann / Het Beelddepot, via www.hetbeelddepot.nl
“Deze stijging is erg zorgelijk, onacceptabel en het tegenovergestelde van wat we willen”, reageert staatssecretaris Maarten van Ooijen van VWS op de cijfers. “Het toont aan hoe urgent het probleem van dakloosheid is en hoe belangrijk het is om in te zetten op preventie en Wonen Eerst. Want: herstel begint bij een (t)huis.”
De staatssecretaris en BZK-minister Hugo de Jonge lanceerden eind 2022 het Nationaal Actieplan Dakloosheid om dak- en thuisloosheid te bestrijden. ‘Wonen eerst’ is daarbij het uitganspunt: zorg dat dakloze mensen eerst een dak boven hun hoofd krijgen en werk dan aan andere problemen, is het idee.
Het was niet te verwachten dat effecten van de nieuwe kabinetsaanpak al in de CBS-cijfers zichtbaar zouden zijn. De data van het statistiekbureau gaan namelijk over begin 2023 en de aanpak werd eind 2022 gelanceerd. Of het beeld de komende jaren wel zal verschuiven, is echter twijfelachtig. Dakloosheidsexperts waren enthousiast over het kabinetsplan waarbij dakloosheid primair als woon- in plaats van zorgprobleem wordt gezien. Maar er klonken ook direct waarschuwingen: gemeenten zouden te veel vrijheid hebben om hun beleid op de oude weg voort te zetten, met een nadruk op opvang in plaats van structurele huisvesting.
Die waarschuwingen werden werkelijkheid: grote omslagen bij lokale overheden blijven vooralsnog veelal uit, zegt Melanie Schmit, directeur van Housing First Nederland. “We zien bij gemeenten dat beleidsambtenaren op het sociaal domein graag aan de slag willen met de paradigmaverschuiving. Maar de afdeling wonen laat zich vaak lastig betrekken. Veel wethouders wonen zien dakloosheid ook niet als hun verantwoordelijkheid. Het idee van dakloosheid als zorg- in plaats van woonprobleem blijft erg hardnekkig.”
Voor een daadwerkelijke paradigmaverschuiving en goed beleid zijn goede data nodig, stelt Dakloosheid Voorbij, een landelijk samenwerkingsverband van belangenorganisaties. “Om effectieve maatregelen te kunnen nemen zijn goede betrouwbare en complete cijfers onontbeerlijk. Cijfers die aantonen hoe groot het probleem lokaal daadwerkelijk is, in welke leefsituaties mensen zich bevinden en wie deze mensen zijn.”
De CBS-data bieden dit niet, is al jaren de kritiek van dakloosheidsexperts. Het onderzoek van het statistiekbureau richt zich op dakloze mensen van 18 tot 65 jaar die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. Daardoor worden kinderen, ouderen en mensen zonder verblijfsvergunning per definitie niet meegeteld.
Daarnaast zijn bijvoorbeeld vrouwen ondervertegenwoordigd in de data, zegt Willem van Sermondt, expert dak- en thuisloosheid bij Kansfonds. Dat komt doordat het statistiekbureau een beperkte dataset extrapoleert, in plaats van dat er daadwerkelijk geteld wordt. “Onze insteek is: je moet daadwerkelijk tellen in plaats van inschatten. Een telling van het aantal dak- en thuisloze mensen in Noordoost Brabant toonde dat 30 procent vrouw is, tegenover 20 procent in de CBS-cijfers”, aldus Van Sermondt. Ook hij stelt dat goed inzicht in de diverse groep dak- en thuisloze mensen essentieel is voor beleidsvorming.
De telling in Brabant was een zogenaamde ETHOS-light telling. Daarbij wordt breed naar de problematiek gekeken. Zo worden mensen op straat en in de (tijdelijke) opvang geteld, maar bijvoorbeeld ook mensen die in een auto of vakantiewoning wonen, die een instelling verlaten zonder zicht op vervolghuisvesting, die tijdelijk bij familie of vrienden verblijven, of mensen met dreigende huisuitzetting.
Het CBS werkt sinds kort ook met deze brede definitie, maar in plaats van te tellen schat het statistiekbureau de minder zichtbare groepen. “Het CBS sluit sinds 2022 aan bij de breed geaccepteerde ETHOS-indeling. Alleen de beschrijving is aangepast en niet de onderzoekspopulatie of de methode”, staat in de onderzoeksverantwoording.
Vanaf april doen Kansfonds en de Hogeschool Utrecht wel zes nieuwe ETHOS-light tellingen in zes andere Nederlandse regio’s, samen goed voor 55 gemeenten. Volgend jaar moeten nog meer regio’s volgen. Van Sermondt: “Daarbij willen we ook de VNG betrekken.” Ook het Rijk is betrokken, zegt hij. “Het Rijk maakt de volgende tellingen mede financieel mogelijk. Daarnaast lopen er gesprekken over meer regie. Regio’s melden zich nu aan voor een telling, maar eigenlijk wil je dat deelname verplicht wordt.”