Het Rijk moet na de invoering van de Omgevingswet “voldoende financiële middelen en expertise” beschikbaar stellen aan decentrale overheden, om “problemen en schade” te voorkomen. Dat is de opdracht in een motie die de Eerste Kamer dinsdag aannam.
Minister Hugo de Jonge van BZK moet met inhoudelijk deskundigen van gemeenten, ontwikkelaars, de advocatuur en consumentenvertegenwoordigers in gesprek over wat zij nodig hebben om de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 verantwoord uit te voeren.
Vervolgens moet hij “met de hoogste prioriteit aandacht geven aan de knelpunten die zich voordoen na de invoering, en die naar voren komen bij de toegezegde evaluaties, en vanuit de stelselverantwoordelijkheid vanuit het Rijk sturen op het zo snel mogelijk oplossen daarvan”.
En als laatste moet hij “indien nodig” snel voldoende financiële Rijksmiddelen en expertise beschikbaar stellen aan decentrale overheden. Dat moet ontstane problemen en schade bij de decentrale overheden, ontwikkelaars en consumenten oplossen en stagnatie in de bouw of “andere opgaven” voorkomen.
Die opdrachten staan in een motie van BBB en GroenLinks-PvdA die dinsdag een meerderheid kreeg in de Eerste Kamer. BBB en GroenLinks-PvdA vonden de fracties D66, PVV, Ja21, PvdD, SP, 50PLUS en OPNL aan hun zijde. De fracties SGP, CDA, Volt, FvD, VVD en CU stemden tegen.
Over de inhoud van de motie was vorige week al de nodige discussie. Bij een interpellatiedebat tussen de Senaat en De Jonge was vooral D66-senator Paul van Meenen uitgesproken.
“Schade beperken bij decentrale overheden, ontwikkelaars, et cetera”, vatte hij de opdracht aan de minister samen. “Ik kan dit niets anders lezen dan als een blanco cheque voor iedereen die in de problemen komt. Daar hebben we geen budget voor.”
De Jonge zag de motie juist niet als blanco cheque, maar als opdracht om “schouder aan schouder” met decentrale overheden te staan. Met die lezing van het dictum kan D66 zich wel in de motie vinden, zei Van Meenen dinsdag. “Maar alleen echt met die interpretatie.”
Niet alle Eerste Kamerfracties waren overtuigd dat de motie geen blanco cheque voorschrijft. Senator Eddy Hartog van Volt: “De wet moet nog in werking treden. Een compensatiesysteem optuigen, terwijl nog onduidelijk is wat gecompenseerd moet worden, waarvan de details onduidelijk zijn en waarvan de lasten niet in enige begroting zijn opgenomen, kan mijn fractie niet ondersteunen.” Senator Diederik van Dijk van SGP was een vergelijkbare mening toebedeeld: “De SGP is Sinterklaas niet.”
Er zou vandaag ook over een tweede Omgevingswetmotie worden gestemd, van de hand van PvdD, GroenLinks-PvdA en SP.
Die motie heeft grofweg dezelfde insteek als de nu aangenomen motie: de minister zou een schadefonds of vergelijkbare regeling op poten moten zetten, voor burgers en ondernemers die schade ondervinden door “een bij inwerkingtreding van de Omgevingswet voorzienbaar falend DSO of van voorzienbare gebreken in het juridisch stelsel van de Omgevingswet”.
Senator Peter Nicolaï van PvdD verzocht de Kamer echter tot het aanhouden van zijn motie. Er wordt dus later over gestemd.