Als het aan de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland ligt, wordt tot 2050 geen extra ruimte vrijgemaakt voor wonen en werken. Dat staat in het nieuwe Ruimtelijk Voorstel, dat nu voorligt aan de Provinciale Staten. “In de afgelopen decennia heeft de provincie niet zo’n grote koerswijziging ingezet op ruimtelijk gebied.”
Binnenstad Rotterdam. Zuid-Holland zoekt de ruimte voor wonen en werken zoveel mogelijk binnenstedelijk.
In het Ruimtelijk Voorstel schetsen de Gedeputeerde Staten (GS) het Zuid-Holland van 2050. De kern van het document: niet alles kan meer. “De provincie is dichtbevolkt en heeft maar weinig open ruimte. We maken nu afwegingen om in de toekomst groen, gezond en welvarend te kunnen leven en werken”, schrijven de GS in een persbericht.
Brede welvaart moet het uitgangspunt worden bij de verdeling van de schaarse ruimte. Dat betekent dat water en bodem “nog meer sturend” worden bij ruimtelijke ontwikkelingen. En daaruit volgt dat voor wonen en werken niet meer ruimte beschikbaar komt dan er nu al voor gereserveerd is. “We kiezen voor kwaliteit en selectieve groei”, aldus de GS.
“In de afgelopen decennia heeft de provincie niet zo’n grote koerswijziging ingezet op ruimtelijk gebied”, zegt gedeputeerde wonen en ruimtelijke ordening Anne Koning. “Dit is weliswaar een eerste stap, maar wel een heel belangrijke. Zo kunnen we zorgen dat we ook in de toekomst verstandig met onze schaarse ruimte om gaan.”
De Zuid-Hollandse Provinciale Staten en gemeenten waren betrokken bij het opstellen van het nieuwe voorstel. Ook werd aan inwoners gevraagd wat zij de komende decennia belangrijk vinden.
De woningbouwopgave in Zuid-Holland is groot. In de woningbouwdeal sprak de provincie met VRO-minister Hugo de Jonge af dat er tot en met 2030 ruim 235.000 nieuwe woningen worden gebouwd. Volgens de provincie zijn daar al genoeg locaties voor in zicht. Het is de bedoeling dat er geen nieuwe uitleglocaties groter dan 3 hectare bijkomen in de provincie.
Er zijn nog veel onontgonnen verdichtingskansen over, stellen de GS. Zo bieden woonlagen toevoegen (optoppen), aan de zijkant bebouwing toevoegen (aanplakken) of de bergruimte op de begane grond van appartementengebouwen uitbreiden en omvormen tot woningen (uitplinten) mogelijkheden. Andere opties zijn splitsing, functiemenging en transformatie. Dat zou ruimte bieden aan “tienduizenden woningen”.
Overigens wordt komende jaren wel degelijk veel buitenstedelijk gebouwd in Zuid-Holland. Zo moeten er op grote schaal woningen komen bij uitleglocaties Valkenhorst bij Katwijk, de Gnephoekpolder bij Alphen aan den Rijn en het Vijfde Dorp in de Zuidplaspolder bij Zuidplas. Ook in bijvoorbeeld de gemeenten Lansingerland, Waddinxveen en Capelle aan den IJssel wordt gewerkt aan buitenstedelijke woningbouw.
Verder werkt de provincie het principe ‘een straatje erbij’ uit. Dat betekent dat de mogelijkheden worden onderzocht voor relatief kleine woningbouwlocaties van ongeveer vijftig woningen aan de bestaande stads- en dorpsgrenzen. Volgens een recente inventarisatie door het Economisch Instituut voor de Bouw, dat het straatje muntte, bieden zulke locaties in Zuid-Holland ruimte aan ruim 32.000 woningen. Minister Hugo de Jonge is enthousiast over deze aanpak en wil de bouw van de straatjes makkelijker maken.
Ook voor werken is er in Zuid-Holland een grote ruimtevraag. In totaal mag er van de provincie nog maximaal 900 hectare aan bedrijventerreinen bijkomen. Net als bij wonen geldt: er mogen geen nieuwe uitleglocaties groter dan drie hectaren bijkomen.
Het is dus belangrijk om de ruimte op bestaande werklocaties beter te benutten, schrijven de GS. Soms zullen bedrijven daarvoor moeten verplaatsen, zodat ze goed op een locatie passen. Ook moet strenger worden gestuurd op milieucategorieën, aldus de GS.
“Bedrijven met lage milieucategorieën mogen niet meer op een (nieuw) bedrijventerrein gevestigd zijn met een hogere milieucategorie. Onze inzet is om hoge milieucategoriebedrijven en watergebonden bedrijven op de daarvoor bestemde plekken te concentreren.”
Wat nog extra uitwerking vraagt: de ruimtevraag van de circulaire economie. Die is potentieel groot, stelde onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving eerder. Volgens het planbureau groeit de komende decennia de behoefte aan bedrijventerreinen voor recycling en (bio)grondstofverwerking en aan binnenstedelijke locaties voor reparatie en de deeleconomie.
De GS van Zuid-Holland willen dus verder onderzoeken of voor de circulaire economie specifiek beleid nodig is, als onderdeel van de ruimtelijk-economische visie.