Het huidige stikstofbeleid draagt bij aan een verbetering voor de natuur, maar er is nog fors meer stikstofreductie nodig om een gezond niveau te bereiken. Dat blijkt uit een nieuwe analyse van het RIVM in opdracht van de minister voor Natuur en Stikstof. Het is aan een nieuw kabinet om opvolging te geven aan deze conclusies.
Vorig jaar bleek al dat door de nieuwste wetenschappelijk inzichten de natuur in Nederland nóg gevoeliger bleek voor stikstof. De opgave om kwetsbare natuurgebieden op een gezond niveau te krijgen, is daardoor groter. Nu blijkt uit het nieuwste RIVM-rapport dat ook als het huidige beleid volledig uitgevoerd zou worden, de resultaten onvoldoende bijdragen aan het behalen van de wettelijk vastgestelde doelen. De extra reductie die nodig zou zijn, is niet meer op een realistische manier haalbaar voor 2025.
Minister Christianne van der Wal: "Voor een gezonde en sterke natuur zijn extra maatregelen nodig. Dit rapport toont de omvang aan van wat nog nodig is, en de conclusies liegen er niet om. De natuur staat diep in het rood, waardoor onze wettelijke doelen uit het zicht zijn geraakt. Dat is een grote tegenvaller, want eerder leken we nog goed op koers te liggen. Uiteindelijk is dit vooral slecht nieuws voor de natuur en voor iedereen die op een vergunning wacht. Juist omdat de uitdaging groter is geworden, blijft verdere stikstofreductie en natuurherstel onverminderd van belang.”
Gebiedsgericht werken aan natuurherstel
Om de analyse van het huidige beleid te maken is het RIVM uitgegaan van de emissiereductiedoelen uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Hoewel dat beleid nog niet voldoende zal opleveren om wettelijke doelen te halen, laat het RIVM-rapport ook zien dat de NPLG-doelen wel degelijk bijdragen aan minder overbelasting van kwetsbare natuur. Het verminderen van stikstof-overbelasting is cruciaal voor de effectiviteit van natuurherstelmaatregelen. Daarnaast heeft het RIVM ook gekeken of er verschil is tussen een aanpak met generieke doelen en een aanpak met meer gebiedsgerichte doelen (zonering). Uit de analyse blijkt dat een gebiedsgerichte aanpak efficiënter werkt; er is dan minder emissiereductie nodig om dezelfde doelen te halen.
Achtergrond van het onderzoek
De overmatige neerslag van stikstof is een van de belangrijkste redenen waarom de natuur in Nederland zwaar onder druk staat. De Kritische Depositie Waarde (KDW) is een internationaal wetenschappelijk vastgestelde maat voor stikstofneerslag die aangeeft wanneer er risico’s op verslechtering ontstaan voor verschillende typen kwetsbare natuur. Elke 10 jaar worden de KDW’s herzien. Vorig jaar is het rapport gepubliceerd van Wageningen Environmental Research waarin het laatste Europese onderzoek naar de KDW is vertaald naar de Nederlandse situatie. Minister Van der Wal heeft hierna het RIVM gevraagd te onderzoeken in hoeverre we de wettelijke doelen nog kunnen halen als het huidige stikstofbeleid doorgerekend wordt met de nieuwe KDW’s. In de Wet staat dat in 2025 40% van de stikstofgevoelige natuurgebieden onder de KDW moet zijn, in 2030 50% en in 2035 74%. Uit de analyse van het RIVM blijkt dat in 2035 40% van de kwetsbare natuur onder de KDW komt als het huidige stikstofbeleid wordt uitgevoerd. Om het wettelijke doel van 74% in 2035 te halen, zou de stikstofneerslag fors meer moeten dalen.
Ook als het in gebieden niet lukt om onder de KDW te komen, betekent dat niet dat er geen vooruitgang is geboekt. Het RIVM-rapport laat zien dat met het huidige beleid in 2035 veel gebieden wel degelijk goed op weg zijn naar een gezonde staat van de natuur als het gaat om stikstofbelasting. Het blijft dus voor de natuur van belang om extra maatregelen te nemen voor stikstofreductie. Hoe dit verder vorm kan krijgen, is aan een nieuw kabinet.