Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingsdienst Zuidoost Brabant en veiligheidsregio Brabant-Zuidoost over de kracht van SPRONG

Binnen het leer-/werktraject SPRONG bouwen 24 Noord-Brabantse gemeenten samen aan een bruikbare, geharmoniseerde basisregelset voor het omgevingsplan. Wouter Schenk (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant) en Dennie Strik (Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost) vertellen wat deze samenwerking voor hen betekent.

VNG 17 November 2025

Blog

Blog

Een continu leerproces

Wouter Schenk is al jarenlang betrokken bij de invoering van de Omgevingswet. ‘Ik was programmamanager Omgevingswet lang voordat die wet van kracht werd. Nu zitten we in onze organisatie in de nazorgfase: monitoren, knelpunten oplossen en mensen blijven opleiden. Het is een continu leerproces.’ 

Bij de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost is die structuur minder strak ingericht, vertelt Dennie Strik. ‘Ik ben van oorsprong adviseur externe veiligheid. Toen ik in 2018 begon, kwam de Omgevingswet er net aan. Sindsdien is het werkpakket enorm uitgebreid: van externe veiligheid tot natuurbrandbeheersing, overstromingsrisico’s en energietransitie. Tel daarbij op dat we deze extra taak niet meer met drie, maar al enige tijd met twee collega’s oppakken, en je snapt: best een kluif.’

Deskundigheid efficiënt inzetten

Het project SPRONG ging in 2024 van start met een managementconferentie in Den Bosch. ‘Dat was nog heel hoog over,’ herinnert Wouter zich. ‘De boodschap was: er liggen grote maatschappelijke opgaven – woningbouw, duurzaamheid – en daarvoor moeten we tempo maken met omgevingsplannen. Tempo is zeker goed, maar het is wel belangrijk dat we tegelijk de rollen goed duiden. We moeten ieders expertise goed benutten.’ Want hoewel alle deelnemende partijen aan SPRONG hetzelfde doel delen – sneller en beter plannen maken – spelen er verschillende belangen. ‘Voor ons als omgevingsdienst is het cruciaal dat onze deskundigheid efficiënt wordt ingezet,’ zegt Wouter. ‘We willen niet steeds opnieuw dezelfde advisering doen, maar collectief bijdragen aan één geharmoniseerde set regels. Dat is veel efficiënter voor gemeenten én voor ons.’

Ook voor Dennie was SPRONG een kans die hij niet wilde laten lopen. ‘We willen onze kennis over een zo veilig mogelijke omgeving delen en gemeenten helpen. Als we de krachten bundelen, kunnen we veel meer bereiken. Voorheen zaten we als veiligheidsregio bij meer dan 20 gemeenten apart aan tafel voor hun omgevingsvisie. Nu werken we aan iets gezamenlijks. Als we in één keer onze input kunnen regelen en inbedden dan bespaart dat ons in de toekomst veel tijd.’

 

We willen onze kennis over een zo veilig mogelijke omgeving delen en gemeenten helpen. Als we de krachten bundelen, kunnen we veel meer bereiken. [Dennie Strik]

 

De regelset als fundament, geen keurslijf

Een belangrijk doel van de ketenpartners is om gemeenten te ondersteunen die zelf minder expertise hebben op het gebied van milieu of veiligheid. In blok 2 hebben de ketenpartners dan ook actief meegeschreven aan de regelset; in het aankomende blok 4 doen zij dat opnieuw. Eén basis die houvast geeft, maar ook ruimte voor maatwerk. ‘Die basisset regels is voor gemeenten een goede start,’ legt Wouter uit. ‘Ze krijgen een fundament waar ze op kunnen voortbouwen. Daarna moeten ze zelf keuzes maken, passend bij hun eigen beleid en ambities.’

De heren hebben het beiden bewust over ‘geharmoniseerde’ regels. ‘Het gaat niet om uniformiteit,’ benadrukt Wouter. ‘Gemeenten moeten hun eigen beleid kunnen voeren, maar het helpt enorm als regels op dezelfde manier zijn geformuleerd. Daarom zeggen we geharmoniseerde regels. Hiermee maken we ons werk efficiënter en werkbaarder voor gemeenten. En uiteindelijk hebben de ketenpartners ook baat bij deze geharmoniseerde regels.’

Belangrijke adviesrol richting gemeenten

‘De Omgevingswet vraagt dat we beter samenwerken en onze adviesrol pakken,’ vervolgt Wouter. ‘Deze adviesrol van de omgevingsdienst en veiligheidsregio’s is geen wettelijke basistaak, maar wel belangrijk. Waarbij het ook belangrijk is dat gemeenten zien wat onze meerwaarde is als we in positie komen over de kwaliteit van de leefomgeving. SPRONG geeft goed aan hoe die rol kan worden opgepakt en wat de meerwaarde kan zijn.’ ‘Tijdens sessies merk je dat gemeenten waardering hebben voor onze inbreng,’ vervolgt Dennie. ‘We krijgen betere onderlinge relaties en wederzijds begrip. Wij leren bovendien hoe gemeenten denken en waarvoor ze aan de lat staan. Dat maakt het echt waardevol.’

 

Deze adviesrol van de omgevingsdienst is geen wettelijke basistaak, maar wel belangrijk. Waarbij het ook belangrijk is dat gemeenten ons die rol gunnen. SPRONG geeft goed aan hoe die rol kan worden opgepakt en wat de meerwaarde kan zijn. [ Wouter Schenk]

 

‘Het belangrijkste uit de Omgevingswet is dat er oog is voor een zo veilig mogelijke leefomgeving. Een middel daarvoor zijn kaders in de vorm van regels. Hiermee kunnen gemeenten aan burgers laten zijn hoe iets zo veilig mogelijk wordt. In blok 2 hebben we bijvoorbeeld regels ingebracht over de bereikbaarheid van onze hulpdiensten en bluswatervoorzieningen. In de bruidsschat staan een heleboel specifieke eisen over wegen en bluswatervoorzieningen. Dit is lastig te begrijpen en uit te voeren. De kennis ligt bij de veiligheidsregio. Wij hebben daarom planregels geformuleerd waarbij we verwijzen naar onze interregionale leidraad bluswatervoorziening en bereikbaarheid in relatie tot onze adviesrol. Heb je als gemeente of initiatiefnemer meer informatie nodig, vraag ons dan om advies. Dat maakt het flexibeler én duidelijker.’

De volgende fase, blok 4, belooft intensief te worden. ‘Daar komt bijna alle input op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid samen,’ zegt Dennie. ‘Dit blok gaat veel voor ons betekenen. Maar wij hebben nog steeds geen structurele middelen of capaciteit. Maar we gaan uiteraard onze uiterste best doen om zo goed mogelijke input te leveren.’ Er zullen dan ook onderwerpen aan bod komen waar nog geen of beperkte wetgeving voor bestaat, zoals natuurbrandrisico. ‘De kans en het effect van een natuurbrand zijn vrij groot. Het is goed als gemeenten de keuze hebben om daar iets mee te kunnen doen. Wij kunnen ze kaders aanreiken, zodat ze keuzes kunnen maken voor een zo’n veilig mogelijk leefomgeving. Er zijn naast natuurbrandrisico ook andere veiligheidsthema’s die we bij SPRONG inbrengen. Denk hierbij aan vormen van energietransitie en buitenopslag. Zonder kaders, zonder regels, is bijvoorbeeld een risicovol bedrijf midden in een woonwijk mogelijk.’

Leren door te doen: meer begrip van context en achterliggende keuzes

SPRONG is opgezet als leerwerktraject. Dat blijkt cruciaal volgens beide heren. ‘Het is een oefening in samenwerken,’ zegt Wouter. ‘Gemeenten leren van elkaar, maar ook wij leren van hen. Het is een collectieve investering in kennis, tijd en begrip.’ ‘En dat betaalt zich terug,’ vult Dennie aan. ‘Gemeenten weten ons beter te vinden, we begrijpen elkaars rol beter. En uiteindelijk worden de plannen beter van kwaliteit.’

Het mooiste aan SPRONG is volgens beiden dat het leren door te doen stimuleert. ‘Het is makkelijk om regelsetjes rond te sturen,’ zegt Wouter, ‘maar dan mis je de context en een bepaald leereffect. In SPRONG leer je waarom keuzes zijn gemaakt over methodieken, hoe je de regels gebruikt en welke afwegingen je binnen je eigen organisatie maakt. Dat maakt het verschil.’

En wat beide heren betreft had dat leren door te doen ook voor henzelf in blok 1 mogen beginnen. ‘In blok 1 van SPRONG werden bouwregels opgesteld en achteraf gezien hadden we daar als ketenpartners ook bij betrokken willen zijn,’ reflecteert Wouter. ‘Want ook in bouwregels zitten milieu- en veiligheidsaspecten waar wij iets over kunnen adviseren.’ Dennie vervolgt: ‘Onze input zou wellicht beperkt zijn geweest, maar dan hadden we ons wel al vanaf het begin kunnen inleven in wat er speelt bij gemeenten en waar knelpunten zitten. En wat de gedachte is achter bepaalde werkwijzen en structuren.’  Toch hebben de heren ook begrip voor de keuze. ‘De trein ging hard. Gemeenten wilden door, dus het is ook begrijpelijk dat ze het in het begin klein hielden.’

Een sprong vooruit: schaalbaar en herbruikbaar

De vraag naar opschaling dringt zich op. Kunnen ook andere regio’s hun voordeel doen met de regelsets van SPRONG? Wouter: ‘Absoluut. Je kunt de regels kopiëren, de resultaten zijn bruikbaar voor alle gemeenten. Maar het leereffect krijg je alleen als je zelf meedoet, anders mis je zoals eerder gezegd de context. Wat ik dan ook beter voor me zie, is het overnemen van het concept als geheel: het leerwerktraject zelf. Dat kan elke regio toepassen.’Dennie ziet nog wel uitdagingen. ‘Niet alle veiligheidsregio’s zijn even ver. Er is landelijke coördinatie nodig om dit echt groot te maken.’ 

Aan het einde van het gesprek is de toon nuchter maar positief. De weg naar geharmoniseerde, lerende samenwerking is lang, en het verwachtingsmanagement bij alle partijen kan soms duidelijker, maar het fundament ligt er. ‘Het tempo ligt hoog,’ zegt Dennie, ‘soms té hoog voor de capaciteit die we hebben. Maar als je uiterlijk in 2032 de omgevingsplannen klaar wilt hebben, dan zul je ook tempo moeten maken.’ En zoals Wouter mooi samenvat: ‘We zijn nog niet klaar, maar SPRONG laat zien wat er mogelijk is als je écht samenwerkt. Dat is misschien wel de belangrijkste winst: het besef dat we elkaar nodig hebben.’

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.