Op dit moment geldt voor vergunningvrij bouwen nog landelijke regelgeving (bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor)). Het is gemeenten in principe niet toegestaan om af te wijken van deze regelgeving. Dit betekent dat voor het vergunningvrij bouwen van een dakkapel in het buitengebied van Groningen in principe dezelfde regels gelden als voor het realiseren van een dakkapel in het centrum van Rotterdam.
Onder de Omgevingswet is het echter de bedoeling dat gemeenten meer vrijheid krijgen om eigen regels over het vergunningvrij bouwen op te stellen. Hoe dit precies geregeld wordt onder de Omgevingswet en op welke manier het vergunningvrij bouwen nog meer verandert, bespreken wij in deze blog.
Het bouwen onder de Omgevingswet zal worden gesplitst in een bouwkundig deel (de bouwactiviteit) en in een ruimtelijk deel (de omgevingsplanactiviteit). Dit geldt niet alleen voor het reguliere bouwen, maar ook voor het vergunningvrij bouwen. Eerder schreven wij al deze blog hierover. Vanwege deze splitsing dient ook voor beide onderdelen afzonderlijk getoetst te worden of aan de voorwaarden voor vergunningvrij bouwen kan worden voldaan.
Bij het bouwkundig deel gaat het om de bouwtechnische eisen die nu vermeld staan in het Bouwbesluit. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om voorschriften met betrekking tot de daglichttoetreding, de brandveiligheid en de energiezuinigheid van bouwwerken.
In het Besluit bouwwerken en leefomgeving (het Bbl), een van de vier AMVB’s behorende bij de Omgevingswet, staan de bouwwerken genoemd die zijn vrijgesteld van de verplichting om een bouwkundige vergunning aan te vragen. Bijna alle bouwwerken die onder de huidige regelgeving vergunningvrij zijn, zijn vrijgesteld van de bouwkundige toets. Bouwwerken die vrijgesteld zijn van de bouwkundige toets, worden ook wel Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken genoemd.
Bij het ruimtelijk deel gaat het om alle overige regels, zoals welstandseisen en regels met betrekking tot de ruimtelijke ordening (huidige bestemmingsplan). Ook voor wat betreft de omgevingsplanactiviteit zijn in het Bbl een aantal bouwwerken genoemd die zijn vrijgesteld van de verplichting om een vergunning aan te vragen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een dakkapel, zonnepanelen, of een sport- en speeltoestel. De gemeente kan in haar omgevingsplan nog wel aanvullende welstandseisen voor deze bouwwerken stellen, maar voor het overige blijven deze bouwwerken onder de landelijke regelgeving vallen en mogen gemeenten hier dus niet vanaf wijken.
Het grootste deel van de vergunningvrije bouwwerken is echter opgenomen in de “bruidsschat”. De bruidsschat is een set rijksregels die met de inwerkingtreding van de Omgevingswet overgeheveld zullen worden naar gemeenten. Binnen de bruidsschat vallen bijvoorbeeld de regels voor het vergunningvrij bouwen van een bijbehorend bouwwerk, de mantelzorgwoning, en de erf- of perceelafscheiding. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet maken de regels uit de bruidsschat van rechtswege deel uit van het omgevingsplan. Gemeenten mogen vervolgens zelf bepalen of zij de regels uit de bruidsschat willen wijzigen, schrappen of opnemen in het omgevingsplan.
De kans bestaat dat hierdoor verschillen gaan bestaan tussen gemeenten voor wat betreft de mogelijkheden om vergunningvrij te bouwen. De vraag is in hoeverre dit een gunstige ontwikkeling is. Enerzijds hebben gemeenten hierdoor de mogelijkheid om regels op te stellen die meer aansluiten bij de specifieke omstandigheden van het geval. Anderzijds is de huidige regelgeving voor vergunningvrij bouwen al heel ingewikkeld en kan dit met name voor particulieren, voor nog meer onduidelijkheid zorgen. De praktijk zal uiteindelijk moeten uitwijzen of het vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet een verbetering of een verslechtering betekent ten opzichte van de huidige regelgeving.
Onder de Omgevingswet zal het vergunningvrij bouwen dus worden gesplitst in een bouwkundig deel en in een ruimtelijk deel. De meeste vergunningvrij bouwwerken zijn vrijgesteld van de bouwkundige toets. Voor wat betreft het ruimtelijk deel geldt dat een deel onder de landelijke regelgeving zal blijven vallen en dus vergunningvrij blijft, en een deel als bruidsschat zal worden opgenomen in het omgevingsplan. Het is dan vervolgens aan gemeenten of zij de regels uit de bruidsschat willen wijzigen, schrappen of opnemen in het omgevingsplan. De praktijk zal moeten uitwijzen of dit een beperking of juist een verruiming voor het vergunningvrij bouwen betekent.