Op 1 januari 2024 trad de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking. Deze wet introduceerde een nieuwe wijze van bouwtoezicht: een onafhankelijke private kwaliteitsborger ziet toe op de bouwkwaliteit, in plaats van de gemeente. Dit moet leiden tot een hogere bouwkwaliteit en een betere bescherming van de consument. We zijn bijna een jaar verder. Tijd voor een update.
De veranderingen uit de Wkb gelden (naar verwachting) tot en met 2028 alleen voor nieuwbouw van eenvoudige bouwwerken. In onze vorige blog kon je lezen dat dit grondgebonden eensgezinswoningen en kleine bedrijfspanden betreft. In die blog stond ook dat het verbouwen van een bouwwerk (verbouwactiviteiten) mogelijk op korte termijn ook onder het nieuwe stelsel zou vallen. Dat zal voorlopig nog niet gebeuren.
Uit onderzoek in 2022 is gebleken dat de kosten voor kwaliteitsborging bij verbouwactiviteiten relatief hoog zijn. Sinds dat onderzoek zijn verschillende acties opgezet om de kosten waar mogelijk te verlagen, maar de kwaliteit te waarborgen. Uit de invoeringstoets blijkt echter dat de (noodzakelijke) kosten nog steeds relatief hoog zijn.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is in een kamerbrief tot de conclusie gekomen dat verbouwactiviteiten nu niet onder het stelsel van kwaliteitsborging kunnen worden gebracht. De minister wil eerst onderzoeken in hoeverre de regels passend zijn voor verbouwprojecten en hoe deze eventueel beter kunnen worden vormgegeven. Ook wil de minister onderzoeken of en onder welke voorwaarden gestapelde industriële bouw onder gevolgklasse 1 kan worden gebracht. De eerste resultaten van deze acties zullen volgen in de zomer van 2025.
Ten aanzien van nieuwbouwprojecten bestonden bij de inwerkingtreding van de Wkb twee aandachtspunten: hoeveelheid kwaliteitsborgers en kosten leges.
Ten aanzien van het eerste aandachtspunt is gebleken dat er ruim voldoende kwaliteitsborgers beschikbaar zijn. Ten aanzien van het tweede punt stelt de minister dat de kosten voor kwaliteitsborging lager liggen dan de gemeentelijke leges voor invoering van de Wkb, maar dat naarmate het project in grootte toeneemt het verschil tussen kwaliteitsborging en leges groter wordt. Bouwend Nederland merkt terecht op dat het belangrijk is om te realiseren dat hierbij geen rekening is gehouden met de kosten van de externe kwaliteitsborger en de interne kwaliteitsborging door de aannemer zelf. Zij signaleert dan ook dat -zoals gevreesd- bouwen onder de Wkb wel degelijk duurder is geworden.