De rapportage ‘Monitor Omgevingswet & Wkb Kwartaal 2 2025’ van de VNG geeft een waardevol beeld van de ervaringen van gemeenten met de uitvoering van de Wkb. Tegelijkertijd vraagt dit om een zorgvuldige interpretatie van de cijfers en om verdere verdieping in de komende kwartalen.

Het valt op dat slechts 26 van de 342 gemeenten input hebben geleverd, ongeveer acht procent. Zonder inzicht in welke gemeenten dit zijn, blijft het lastig om een uitspraak te doen over de representativiteit van het landelijke beeld.
Het aantal Wkb-initiatieven wordt in dit kwartaal geschat op ongeveer 2.900 bouwprojecten, hetzelfde aantal als de extrapolatie van het eerste kwartaal. Er is over 155 bouwwerken 132 keer een verklaring van gerechtvaardigd vertrouwen afgegeven, ten opzichte van 104 verklaringen in het eerste kwartaal. We zien dat ook het aantal gereedmeldingen toeneemt. Er is nog een aanzienlijk verschil met het aantal gestarte bouwprojecten, maar het is niet duidelijk wat dit betekent voor de inhoud.
Onvolledige meldingen komen volgens de monitor regelmatig voor. Het is in ieders belang dat bouwmeldingen volledig worden aangeleverd. VKBN roept kwaliteitsborgers op om hier voldoende aandacht aan te besteden.
De monitor laat zien dat 45% van de gemeenten minder intensief toezicht houdt dan voor de invoering van de Wkb. Een kleine groep (8%) voert juist meer controles uit. Dit brede spectrum herkennen we uit de gesprekken die wij voeren met gemeenten. We hebben nog geen duidelijk beeld van de redenen achter deze verschillen. Dat inzicht zou helpen om te begrijpen hoe gemeenten hun rol vormgeven en welke effecten zij in de praktijk zien. De komende tijd blijven we dit onderwerp verdiepen tijdens onze gesprekken.
In de monitor komen ook aandachtspunten naar voren rond de rol van kwaliteitsborgers. Gemeenten geven aan dat er zorgen bestaan over de onafhankelijkheid ten opzichte van de aannemer. VKBN herkent het signaal, maar erkent het probleem nog niet. Wij hebben onafhankelijkheid hoog in het vaandel staan. Volgens het Bbl mag de borger gebruikmaken van de vastleggingen van de aannemer en moet hij de betrouwbaarheid van het bewijs zorgvuldig controleren. Onafhankelijkheid betekent dat hij in staat is een eigen, deskundig oordeel te vormen en zich daarbij niet laat leiden door de belangen van de bouwer, zodat het begrip ‘gerechtvaardigd vertrouwen’ zijn waarde behoudt. Hierover deelde VKBN eerder al deze opinie.
Bouwplaatsbezoeken zijn een essentieel onderdeel van de kwaliteitsborging. Zeker bij onderdelen die raken aan constructieve veiligheid en fundering, is een fysieke beoordeling noodzakelijk. Foto’s van aannemers kunnen daarbij ondersteunen. Hierover voeren we regelmatig gesprekken met andere betrokken partijen. Het gaat niet om de vraag óf deze foto’s kunnen worden gebruikt, maar wat op de foto moet staan om duidelijk bewijs te tonen. Een foto van een wapeningsnet met een schuifmaat ernaast is daarvan een goed voorbeeld. Heldere afspraken hierover versterken de betrouwbaarheid van het proces. Samenwerking met een aannemer staat het professionele, onafhankelijke oordeel van de kwaliteitsborger niet in de weg. En als er signalen zijn dat dit wel zo is, dan moeten we die concretiseren en serieus oppakken.
De monitor laat herkenbare onderwerpen zien die we ook op andere plekken tegenkomen. Het stelsel is nog volop in ontwikkeling. Monitoring helpt om zicht te krijgen op waar we staan en welke stappen nog nodig zijn. De beperkte respons van 8% laat zien dat er ruimte is om het beeld breder te maken. Een deelname van bijvoorbeeld 20% van alle gemeenten zou de waarde van de rapportage aanzienlijk vergroten.
In de afgelopen maanden hebben wij tijdens gesprekken tussen leden van VKBN en VNG en tijdens de vijf bijeenkomsten van de TloKB Regiotour deze onderwerpen verder uitgediept. Het algemene beeld uit de monitor wordt dan veel specifieker ingekleurd. Deze praktijkervaringen geven betekenis aan de cijfers en laten zien waar kansen liggen om de uitvoering verder te versterken.
Onze afdronk: het gesprek over de statistieken en de achtergrond daarvan helpt ons meer dan het alleen analyseren van de cijfers. Door die verdieping ontstaat meer inzicht in wat er in de praktijk gebeurt en welke verbeteringen haalbaar zijn. Met thematische deelstudies of sub-monitors zou VNG dit gesprek nog verder kunnen ondersteunen. Ook daarover denken we graag mee.
Voor VKBN is de monitoring door de VNG een belangrijk hulpmiddel. De rapportage geeft inzicht, roept herkenning op en laat zien waar het gesprek gevoerd moet worden. Wij blijven deze onderwerpen verder onderzoeken en uitdiepen in de gesprekken die we voeren met gemeenten en andere stakeholders. De praktijk vraagt om een lerende benadering, waarin signalen uit het veld worden gebruikt om het stelsel verder te versterken. Door monitoring, reflectie en samenwerking ontstaat stap voor stap een steeds scherper beeld van wat nodig is voor een goed functionerende kwaliteitsborging.
