Werkzame stoffen afkomstig van biociden, zoals mierenlokdoosjes, insectensprays en aangroeiwerende verf vervuilen regelmatig het oppervlaktewater. De waterschappen pleiten voor strengere regelgeving en betere monitoring om de waterkwaliteitsdoelen te behalen. In het position paper ‘Werkzame stoffen van biociden: meer regels en beter inzicht nodig voor schoon water’ lichten zij dit standpunt toe.

In het oppervlaktewater vinden de waterschappen regelmatig werkzame stoffen uit biociden en gewasbeschermingsmiddelen. Voor gewasbescherming gelden er strenge regels, maar voor biociden ontbreken deze. De waterschappen pleiten daarom voor aanvullende regelgeving om de impact van biociden op het water te verminderen. Er bestaat veel overlap tussen werkzame stoffen in biociden en diergeneesmiddelen. Daarom is er ook meer actie nodig om de impact van diergeneesmiddelen op het water te verminderen.
De herkomst van werkzame stoffen uit biociden is vaak lastig te achterhalen. Zowel particulieren als professionals gebruiken deze middelen. Bovendien is er overlap: veel werkzame stoffen kunnen in zowel biociden als landbouwmiddelen zitten. De waterschappen vermoeden dat biociden een belangrijke vervuilingsbron zijn. Sommige stoffen, zoals imidacloprid, zijn in de landbouw verboden, maar nog wel toegestaan in biociden. Metingen bij rioolwaterzuiveringsinstallaties wijzen er ook op dat biociden een belangrijke bron van emissies zijn.
De waterschappen vinden dat elke werkzame stof één uniforme toelatingsprocedure moet doorlopen volgens het eén-stof, één beoordelingsprincipe. Daarnaast moeten werkzame stoffen van biociden die structureel de normen overschrijden herbeoordeeld worden door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Ook vragen de waterschappen om strengere gebruiksvoorschriften en een ambitieus reductiedoel voor biociden, vergelijkbaar met het streven naar nagenoeg geen emissies vanuit de landbouw voor gewasbeschermingsmiddelen in 2030.
Daarnaast moet er meer inzicht komen in het gebruik van biociden. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) werkt aan een pilot voor een landelijk afzetregister. De waterschappen vinden dat risicovolle stoffen hier prioriteit moeten krijgen. Ook pleiten zij voor meer monitoring, lagere detectiegrenzen en een landelijk meetnet specifiek voor biociden.
Ten slotte roepen de waterschappen het Rijk en de politiek op om beleid, handhaving en voorlichting te versterken met als doel de impact van biociden op de waterkwaliteit te verminderen. Hierbij is het van belang dat er breder bewustzijn wordt gecreëerd bij gebruikers van biociden over de mogelijk effecten op het milieu. Doel is het behalen van de waterkwaliteitsdoelen en het beschermen van schoon drinkwater en een gezonde leefomgeving.
