Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingswet-uitspraken uit de maand december (teller 2024: 2401)

In deze Omgevingswet blogreeks lichten we een aantal uitspraken uit die onder de Omgevingswet zijn gedaan. In dit laatste onderdeel van de blogreeks, bespreken we de noemenswaardige uitspraken van de maand december! Met deze maand de eerste uitspraak over het wijzigen van het omgevingsplan, een uitspraak over participatie en een uitspraak over het ontbreken van procesbelang.

3 januari 2025

Eerste uitspraak Omgevingsplan

Op 18 december 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:5222) deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) de eerste uitspraak over een omgevingsplanwijziging. De uitspraak ziet op het vaststellen van het omgevingsplan “TAM omgevingsplan hoofdstuk 22 a – Jan Lunenberg Oever 9-16”. Deze wijziging ziet op het herstellen van een fout in het vorige bestemmingsplan. Daarin stond dat een omgevingsvergunning voor de bouw van een gebouw alleen mocht worden verleend nadat is aangetoond dat voor deze hoofdgebouwen een binnenwaarde van maximaal 35 dB(A) gegarandeerd kan worden. Daarin had ‘gemiddelde’ moeten staan in plaats van ‘maximum’.

Degene die tegen de wijziging van het omgevingsplan opkomt, wil een jachthaven gaan exploiteren naast de geluidsgevoelige woningen. Hij vreest dat dat niet kan, omdat daarmee het toegestane geluidsniveau wordt overschreden. Voordat de Afdeling oordeelt over het omgevingsplan geeft zij, voor het eerst, het toetsingskader bij het wijzigen van het omgevingsplan:

“Het college neemt een besluit tot wijziging van het omgevingsplan met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het college heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of met het besluit tot wijziging van het omgevingsplan sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot wijziging van het omgevingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.”

Vervolgens oordeelt de Afdeling dat het besluit tot wijziging van het omgevingsplan niet in strijd is met een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het bestemmingsplan liet de geluidsgevoelige woningen al toe. Er komen geen mogelijkheden voor het bouwen van woningen bij. Daarnaast heeft de gemeente toegelicht dat met een maatwerkvoorschrift kan worden afgeweken van deze geluidswaarden, zodat de bedrijfsvoering van de jachthaven niet wordt beperkt.

Uitspraak participatie

De rechtbank Amsterdam is in een interessante uitspraak van 17 december 2024 (ECLI:NL:RBAMS:2024:7981) ingegaan op de vraag of voldoende is gedaan aan participatie. Het college van burgemeester en wethouders (het college) van de gemeente Diemen had twee omgevingsvergunningen verleend voor het kappen van bomen. Een omwonende heeft beroep ingesteld tegen deze omgevingsvergunningen. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht voorlopige voorzieningen te treffen tegen de kap van de bomen. De voorzieningenrechter beslist in deze zaak op de voorlopige voorzieningen en de beroepen.

De omwonende stelt dat de vergunninghouder onvoldoende aan participatie heeft gedaan. Volgens haar heeft er geen overleg met omwonenden plaatsgevonden en is er niet geantwoord op de bezwaren en klachten. Daarnaast stelt zij dat de vergunninghouder heeft nagelaten de bewoners te informeren.

De Omgevingswet stelt geen eisen aan participatie. Wel moet een aanvrager van een omgevingsvergunning aangeven of participatie heeft plaatsgevonden en, zo ja, hoe en welk resultaat dit heeft opgeleverd. Dit volgt uit artikel 7.4 van de Omgevingsregeling.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de vergunninghouder voldoende aan participatie heeft gedaan. Er is vooraf een enquête afgenomen onder de omwonenden. De resultaten van de enquête heeft de vergunninghouder verwerkt in een schets waar omwonenden op mochten reageren. Naar aanleiding van de reacties op de schets is een ontwerpplan opgesteld door de vergunninghouder waar omwonenden wederom op konden reageren. Daarnaast heeft de vergunninghouder borden in het wandelgebied geplaatst en een bewonersavond georganiseerd. Tot slot merkt de voorzieningenrechter op dat participatie niet betekent dat de aanvrager van een vergunning alle reacties moet overnemen. De omwonende heeft met het geschetste participatietraject (ruim) voldoende gelegenheid gehad tot inspraak. Dat de participatie tot een ander resultaat heeft geleid dan dat zij wenste, betekent niet dat de participatie onvoldoende is geweest.

De voorzieningenrechter concludeert uiteindelijk dat een van de twee beroepen gegrond is omdat het college onvoldoende gemotiveerd heeft waarom vier bomen moeten worden gekapt. De voorlopige voorziening wordt toegewezen.

Uitspraak omgevingsvergunning beperkte milieutoets

De laatste uitspraak (rechtbank Limburg 5 december 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:8146) die in deze blog wordt besproken gaat over het besluit tot intrekken van een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (obm). (De obm was een vergunningplicht die werd toegepast op specifieke milieubelastende activiteiten die niet volledig vergunningvrij waren, maar ook geen uitgebreide milieueffectbeoordeling vereisten.) Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. De uitspraak van de Rechtbank Limburg ziet op de vraag of de eiser nog een procesbelang heeft omdat de obm onder de Omgevingswet niet meer bestaat. De obm ziet op het demonteren van autowrakken.

Het doel van eiser is het herstellen van de ingetrokken obm. De rechtbank overweegt dat het bereiken van dit doel niet meer mogelijk is aangezien het instrument van de obm niet meer bestaat sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Voor het demonteren van autowrakken is geen vergunningplicht in plaats van de obm gekomen, maar gelden de algemene regels van het Besluit activiteiten leefomgeving. De gestelde schade van €500.000 betreft schade die is ontstaan in een civiele procedure tussen eiser en de verhuurder van het perceel (zie de uitspraak van de rechtbank Limburg van 5 juni 2024 ECLI:NL:RBLIM:2024:4895). Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat er geen verband is tussen deze schade en het intrekken van de obm, zodat hierin geen procesbelang gelegen is. Gelet hierop heeft eiser geen belang meer bij een inhoudelijke behandeling van het door hem ingestelde beroep.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.