De kogel is door de kerk: eind 2025 stopt de tijdelijke maatregel TAM-IMRO definitief. Voor veel gemeenten roept dat meteen vragen op. Want TAM-IMRO fungeerde als een belangrijk vangnet in de overgang naar de Omgevingswet. Dus: hoe hou je de winkel open terwijl je aan het verbouwen bent?
TAM-IMRO (tijdelijke alternatieve maatregel) gaf gemeenten tijdelijk de ruimte om via de vertrouwde IMRO-standaard wijzigingen aan te brengen in het omgevingsplan. Handig als de organisatie nog niet klaar was voor het werken met STOP/TPOD. De regeling werd vooral gebruikt om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken.
Maar dat vangnet verdwijnt. Na 31 december 2025 mogen er geen nieuwe TAM-IMRO-plannen meer ter inzage worden gelegd. Bestaande plannen moeten uiterlijk 31 december 2031 zijn opgenomen in het gebiedsdekkende omgevingsplan.
Nieuwe initiatieven die je niet met een omgevingsvergunning kunt of wilt regelen, moeten straks direct verwerkt worden in het omgevingsplan volgens STOP/TPOD. Daarbij stel je als gemeente alle regels voor de fysieke leefomgeving vast volgens de geldende standaard.
Waar TAM-IMRO-plannen nog los stonden van de hoofdstructuur, maken wijzigingen in STOP/TPOD er meteen integraal onderdeel van uit. En dat vraagt om een doordachte aanpak. Als je zonder structuur regels toevoegt, levert dat later extra werk op: het plan moet dan alsnog logisch en samenhangend worden gemaakt.
De overstap vraagt dus iets van je organisatie. Je hebt inzicht nodig in waar je staat – in proces, organisatie én inhoud. En dat vraagt om een scherpe diagnose. Denk aan vragen als:
Blijkt dat je als gemeente nog niet klaar bent voor werken in STOP/TPOD? Dan ontstaat er een knelpunt. Het oude vangnet verdwijnt, maar het nieuwe fundament staat nog niet stevig. Hoe ga je dan om met nieuwe initiatieven?
Een mogelijke tussenoplossing is het transitiehoofdstuk. Zie het als een apart hoofdstuk binnen het omgevingsplan, nieuwe stijl. Daarmee kun je nieuwe ontwikkelingen toch mogelijk maken terwijl je nog bouwt aan de hoofdstructuur van je plan.
In dit hoofdstuk leg je gebiedsspecifieke regels vast – vergelijkbaar met TAM-IMRO – maar dan wél in de juiste STOP/TPOD-structuur. Je sleutelt dus niet aan de hoofdstructuur, maar creëert wel ruimte voor initiatieven.
Belangrijk: het transitiehoofdstuk is een tijdelijke oplossing. Want hoe meer verschillende structuren binnen één plan, hoe verder je afdrijft van het uitgangspunt van de Omgevingswet: eenvoud, eenduidigheid en overzicht. Uiteindelijk werk je toe naar één consistente regelset waarin verschillen per locatie zijn geregeld, maar de basis helder blijft.